Afgelopen week was een erg lange week. De week leek veel langer te duren dan maar een week. Ik denk dat we allemaal onze draai moesten vinden na het vertrek van mijn vader. We hebben natuurlijk bijna 2 maanden lang bezoek gehad. Eerst van mijn broer en zijn vriendin en toen mijn vader. Tussen het vertrek van mijn broer en de aankomst van mijn vader hebben we wel een paar dagen voor onszelf gehad, maar we waren toch al weer aan het uitkijken naar de komst van mijn vader.
Nu mijn vader een week weg is, zijn we weer een beetje gewend aan een standaard routine. De kinderen gaan ook weer op normale tijd naar bed en ikzelf ga ook weer wat eerder slapen. Als je bezoek hebt, dan probeer je daar natuurlijk het meeste uit te halen en dan ga je niet echt vroeg naar bed.
Het was wel moeilijk om weer in een gewone routine te komen. Het afscheid is me deze keer iets zwaarder gevallen dan normaal. Het is sowieso moeilijk om afscheid te nemen, maar deze ronde was het nog net iets moeilijker. En misschien heeft dat ook te maken met het feit dat Noah het er zo moeilijk mee had. Het arme mannetje heeft de hele week een beetje met zijn ziel onder zijn armen gelopen. Hij liep rond met hangende schouders, hij moest om het minste geringste huilen en niets was goed. Ook konden we aan hem merken dat hij gewoon heel erg moe was, want hij wilde zelfs voor zijn bedtijd al naar bed. Nu zat niets hem mee ook, deze week, want hij is wel tig keer tegen de hoek van een muur aangelopen, of dan stootte hij zijn teen tegen de deur en hij heeft zelfs per ongeluk een klein stukje van zijn voor tand afgebroken. Gelukkig begint hij nu weer een beetje bij te draaien.
Uiteraard hebben we mijn vader dit weekend via Skype al weer gesproken, en ook hij voelt zich aanzienlijk beter dan dat hij zich de afgelopen weken heeft gevoeld. Ik hoop dat we bij zijn volgende bezoek de ziektes gewoon lekker buiten de deur kunnen laten. Hij heeft wel een beetje last gehad van een jetlag, maar ook daar lijkt hij nu overheen te zijn.
Het leuke aan het bezoek van mijn vader is, dat de jongens het Nederlands wat meer lijken op te pikken. Op mijn vorige blog werd daar toevallig naar gevraagd door Linda. Ik moet eerljk bekennen dat ik niet zo heel erg mijn best heb gedaan om Nederlands te spreken tegen de jongens, maar nu ik zie hoe goed ze het oppikken, wil ik het toch wel vohouden. Het spreken gaat nog niet echt geweldig, maar ze beginnen aardig wat dingen te begrijpen. Ik hoop dat ik het dan ook vol kan houden en dat ze bij de terugkomst van mijn vader goede vooruitgang hebben gemaakt.